Vergeleken met mensen verouderen honden versneld. Dit geldt vooral voor grotere rassen, die sneller verouderen dan kleinere rassen. Een Duitse Dog kan bijvoorbeeld rond de leeftijd van 2 jaar lichamelijk volwassen worden, maar zal op de leeftijd van 6 of 7 jaar tekenen van veroudering beginnen te vertonen. Dit betekent dat de gemiddelde levensduur van een hond eigenlijk langer is dan de gemiddelde levensduur van een mens.
2. Verhoogd risico op ziekten
Net als mensen kunnen honden aan veel van dezelfde ziekten lijden, waaronder kanker, hartaandoeningen, beroertes en nierfalen.
3. Rasspecifieke gezondheidsproblemen
Naast dat honden vatbaar zijn voor dezelfde ziekten als mensen, kunnen ze ook last hebben van rasspecifieke gezondheidsproblemen. Bepaalde hondenrassen hebben bijvoorbeeld meer kans op heupdysplasie, wat een pijnlijke en invaliderende aandoening is.
4. Omgevingsfactoren
Omgevingsfactoren, zoals vervuiling, slechte voeding en gebrek aan lichaamsbeweging, kunnen ook bijdragen aan een kortere levensduur.
Uiteindelijk wordt de levensduur van een hond bepaald door een combinatie van genetica, ras, levensstijl en algehele gezondheid. Met de juiste zorg en aandacht kunnen honden een lang en gezond leven leiden.