2. Maak de wond schoon. Nadat de maden zijn verwijderd, maakt u de wond schoon met water en zeep. Dit zal helpen om eventuele aanwezige bacteriën te verwijderen en infectie te voorkomen.
3. Breng een ontsmettingsmiddel aan. Nadat de wond is schoongemaakt, brengt u een ontsmettingsmiddel aan om eventuele resterende bacteriën te doden. Enkele veel voorkomende ontsmettingsmiddelen die kunnen worden gebruikt, zijn waterstofperoxide, jodium en Vetericyn.
4. Verbind de wond. Nadat de wond is gedesinfecteerd, verbindt u deze om hem te beschermen tegen infectie en verdere besmetting. Vervang het verband dagelijks en houd het gebied schoon en droog.
5. Geef uw hond antibiotica. In sommige gevallen kunnen antibiotica nodig zijn om een madenplaag te behandelen en infectie te voorkomen. Uw dierenarts zal indien nodig antibiotica voorschrijven.
6. Houd uw hond nauwlettend in de gaten. Nadat uw hond is behandeld voor maden, moet u hem nauwlettend controleren op tekenen van infectie, zoals koorts, zwelling of afscheiding uit de wond. Als u een van deze symptomen opmerkt, neem dan onmiddellijk contact op met uw dierenarts.
7. Zoek veterinaire zorg. Als uw hond een ernstige madenplaag heeft of als hij niet op de behandeling reageert, zoek dan onmiddellijk medische hulp.