1. Voorbereiding:
- Verzamel de benodigde benodigdheden:geschikte bloedafnamebuisjes, naalden, tourniquet, gaas, alcoholdoekjes en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) zoals handschoenen.
- Kies een rustige, goed verlichte ruimte voor de procedure.
- Houd de hond voorzichtig vast met de hulp van een dierenartsassistent of een andere technicus.
2. Locatieselectie:
- Veel voorkomende bloedafnameplaatsen bij honden zijn de halsader, de hoofdader en de vena saphena. Kies een locatie op basis van de grootte van de patiënt en de toegankelijkheid van de aderen.
3. Adervoorbereiding:
- Knip de vacht af op de gekozen venapunctieplaats.
- Maak het gebied grondig schoon met alcoholdoekjes.
4. Het aanbrengen van de tourniquet:
- Als u de halsader gebruikt, palpeer dan zachtjes om de ader te lokaliseren. Breng het tourniquet ongeveer 5-7 cm boven de verzamelplaats aan.
- Voor hoofd- of saphena-aders brengt u de tourniquet 7-10 cm boven de gekozen plaats aan.
5. Aderstabilisatie:
- Vraag een collega of assistent om het hoofd van de hond voorzichtig vast te houden, zodat het gemakkelijker wordt de ader te lokaliseren en te stabiliseren.
6. Naald inbrengen:
- Draag handschoenen en bereid de juiste naald en tube voor.
- Steek de naald in de ader in een hoek van 30-45 graden, gericht op het hart.
- Zodra de naald in de ader zit, trekt u de zuiger voorzichtig terug om de bloedstroom te controleren.
7. Bloedafname:
- Houd het slangetje bij de naaf van de naald vast en laat het bloed voorzichtig in het slangetje stromen.
- Verzamel de aanbevolen hoeveelheid bloed of vul de bloedbuis tot het juiste niveau.
8. Het tourniquet loslaten:
- Zodra er voldoende bloed is verzameld, laat u de tourniquet voorzichtig los.
9. Druk uitoefenen:
- Oefen na de afname druk uit op de venapunctieplaats met gaas om het bloeden te stoppen. Houd het een paar minuten vast totdat er stolsel optreedt.
10. Hantering van buizen:
- Tik zachtjes op de buisjes om klontering te voorkomen als de test dit vereist.
- Label de bloedbuisjes nauwkeurig, inclusief de gegevens en datum van de patiënt.
11. Afvalverwerking:
- Gooi gebruikte naalden, bloedbuisjes en ander afval veilig weg volgens de ziekenhuisprotocollen.
12. Zorg na de procedure:
- Controleer de hond op tekenen van ongemak, bloeding of hematoomvorming.
Houd er rekening mee dat bloedafname alleen mag worden uitgevoerd door opgeleide veterinaire technici onder toezicht van een dierenarts. Geef altijd prioriteit aan patiëntveiligheid en volg alle juiste protocollen en procedures. Als u zich zorgen maakt, raadpleeg dan een dierenarts of een ervaren collega.