1. Staartlengte en -dikte :
- Mannetjes hebben doorgaans langere en dikkere staarten dan vrouwtjes.
- Bovendien is de punt van de staart van een mannetjesschildpad meestal spitser, terwijl die van een vrouwtje vaak stomper is.
2. Plastronvorm :
- Het plastron, of het onderste deel van het schild van de schildpad, kan ook enige inzichten bieden.
- Mannetjesschildpadden hebben vaak een enigszins concaaf buikschild, terwijl vrouwtjesschildpadden een vlak of zelfs licht convex buikschild kunnen vertonen. Dit verschil wordt groter naarmate de schildpad ouder wordt.
3. Supracaudale schaal :
- De supracaudale schaal bevindt zich aan het puntje van de staart van de schildpad.
- Bij mannetjesschildpadden is deze schaal doorgaans groter en prominenter, terwijl deze bij vrouwtjes relatief kleiner is.
4. Schaalbreedte :
- De breedte van de schubben van de schildpad (de afzonderlijke platen waaruit het schild bestaat) kan ook een factor zijn waarmee rekening moet worden gehouden.
- Mannelijke schildpadden hebben doorgaans proportioneel langere en smallere schubben vergeleken met vrouwtjes.
Het is essentieel om te onthouden dat dit geen definitieve indicatoren zijn, en dat er zelfs tussen individuen van hetzelfde geslacht verschillen kunnen bestaan. Bovendien worden deze kenmerken duidelijker naarmate de schildpadden groeien en ouder worden. Alleen hierop vertrouwen kan tot onjuiste conclusies leiden. Daarom is het niet aan te raden definitieve uitspraken te doen over het geslacht van een schildpad zonder grondige kennis en expertise. Als nauwkeurige geslachtsbepaling cruciaal is voor uw doeleinden, is het raadplegen van een deskundige herpetoloog of het uitvoeren van een DNA-test de meest betrouwbare aanpak.