Hyperlipidemie is een algemene term voor aandoeningen waarbij er te veel vet in de bloedbaan zit. Hyperlipidemie bij katten komt niet zo vaak voor als bij honden en mensen.
De term hyperlipidemie wordt gebruikt om aandoeningen te beschrijven waarbij een dier overtollig vet in het bloed heeft. Hyper- betekent "over" en lipide verwijst naar vet. De belangrijkste lipiden die normaal in het bloed worden aangetroffen, zijn triglyceriden en cholesterol. Wanneer een of beide van deze niveaus in het bloed verhoogd zijn, wordt aangenomen dat de kat hyperlipidemie heeft.
Het is normaal dat de bloedlipidenspiegels tijdelijk stijgen na een maaltijd en later weer normaal worden. Dit wordt lipemie genoemd en kan de resultaten van het bloedonderzoek verstoren. Dit verklaart waarom uw dierenarts uw kat aanraadt te vasten voordat hij bloedonderzoek doet.
Er zijn twee soorten hyperlipidemie bij katten:primaire en secundaire.
Het is mogelijk dat u in de vroege stadia van hyperlipidemie geen tekenen van ziekte opmerkt. Daarom is het voor katten zo belangrijk om naar de dierenarts te gaan voor jaarlijkse of halfjaarlijkse controles. Naarmate katten ouder worden, raden dierenartsen routinematig bloedonderzoek aan om afwijkingen op te sporen. Problematische hyperlipidemie kan worden gedetecteerd bij routinematige bloedonderzoeken.
Primaire hyperlipidemie bij katten is zeldzaam. Dit is een erfelijke ziekte die bij elke kat kan voorkomen, maar komt vaker voor bij Himalaya-katten.
Secundaire hyperlipidemie bij katten wordt veroorzaakt door een ander ziekteproces of een externe factor.
Wanneer de resultaten van bloedonderzoek hyperlipidemie onthullen, zoeken dierenartsen naar een onderliggende oorzaak. Verdere laboratoriumtests zijn vaak nodig om te bepalen of de kat primaire of secundaire hyperlipidemie heeft.
Als er geen onderliggende oorzaak wordt gevonden, wordt de kat gediagnosticeerd met primaire hyperlipidemie. De behandeling omvat dieetaanpassingen. De meeste katten zullen de rest van hun leven een vetarm dieet moeten volgen en kunnen redelijk gezond blijven. Medicijnen zijn meestal niet nodig.
Als de dierenarts een onderliggende oorzaak kan vinden, zal de kat worden gediagnosticeerd met secundaire hyperlipidemie. De behandeling wordt bepaald door de specifieke oorzaak van hyperlipidemie. Als wordt aangenomen dat medicijnen en/of dieet de boosdoener zijn, zullen de wijzigingen worden aangebracht in de medicatiedosering en/of inname via de voeding.
Secundaire hyperlipidemie wordt vaak veroorzaakt door een ander ziekteproces, dus de behandeling zal specifiek zijn voor de ziekte. Katten met pancreatitis hebben bijvoorbeeld waarschijnlijk ziekenhuisopname en ondersteunende zorg nodig om pancreatitis te behandelen. Katten met diabetes mellitus moeten mogelijk beginnen met insuline en hun dieet moet worden aangepast. Als wordt vastgesteld dat obesitas de onderliggende oorzaak is, is gewichtsverlies noodzakelijk. Dit betekent meestal een verandering in dieet en levensstijl voor de kat.
De enige manier om primaire hyperlipidemie bij katten te voorkomen, is ervoor te zorgen dat katten met de ziekte niet voor de fok worden gebruikt (omdat de ziekte erfelijk is).
De beste manier om secundaire hyperlipidemie bij katten te voorkomen, is door onderliggende ziekten te voorkomen of te voorkomen dat ze uit de hand lopen. Ook het voeren van een gezond, compleet en uitgebalanceerd kattenvoer is belangrijk. Zorg ervoor dat u uw kat één of twee keer per jaar naar de dierenarts brengt voor gezondheidsonderzoeken. Uw dierenarts kan een ziekte mogelijk in een vroeg stadium detecteren voordat deze ziekteverschijnselen heeft veroorzaakt.