2. Voel de bekkenbeenderen. De bekkenbeenderen bevinden zich aan de onderkant van het lichaam van de parkiet, net boven de staart. Bij mannen liggen de bekkenbeenderen verder uit elkaar dan bij vrouwen.
3. Luister naar de geluiden van de parkiet. Mannelijke parkieten zijn doorgaans luidruchtiger dan vrouwtjes. Ze kunnen zingen, tjilpen of fluiten, terwijl vrouwtjes slechts af en toe contact kunnen maken.
4. Let op het gedrag van de parkiet. Mannelijke parkieten zijn doorgaans actiever en speelser dan vrouwtjes. Ze kunnen andere parkieten achtervolgen, met speelgoed spelen of hun omgeving verkennen. Vrouwelijke parkieten daarentegen zijn doorgaans meer ontspannen en brengen mogelijk meer tijd door met rusten of poetsen.
5. Raadpleeg een dierenarts. Als u niet zeker bent van het geslacht van uw parkiet, kunt u hem voor professioneel advies naar een dierenarts brengen. De dierenarts kan de fysieke kenmerken en het gedrag van de parkiet onderzoeken om het geslacht te bepalen.
Houd er rekening mee dat het gebruik van één methode misschien niet voldoende is om het geslacht van uw parkiet duidelijk vast te stellen. Het is dus een goed idee om meerdere methoden uit te proberen en ze samen met elkaar te vergelijken voor een exacter resultaat. Bovendien kunnen sommige mutaties unieke kleuringen hebben die invloed hebben op de kleur van de graankorrels van de parkiet, waardoor visuele geslachtscontroles misleidend zijn. Dit maakt het geslachtsbepalingsproces moeilijker, dus in deze gevallen wordt het controleren van de bekkenbotten (ontluchtingsseks) aanbevolen.