Congestief hartfalen bij honden treedt op wanneer de structuur van het hart een afwijking heeft. De ziekte voorkomt dat het hart de normale hoeveelheden bloed rond het lichaam van de hond pompt, waardoor het hart overwerkt en faalt. Als de ziekte vroeg wordt opgemerkt, is de ziekte vaak beheersbaar, maar wanneer de ziekte onopgemerkt blijft, kunnen de symptomen verergeren.
De symptomen van congestief hartfalen bij een hond zijn hoesten, kortademigheid, gewichtsverlies en vermoeidheid. Naarmate de ziekte vordert, kunnen andere symptomen zoals blauwe tong, overmatig kwijlen en instorten aanwezig zijn. De ziekte wordt meestal opgemerkt door een dierenarts tijdens een jaarlijkse controle voordat het een vergevorderd stadium bereikt,
Congestief hartfalen heeft een aantal oorzaken bij honden. Deze omvatten geboorteafwijkingen, hartspierziekte, hartwormziekte, ziekte van het hartslijmvlies, degeneratie van de hartkleppen en aritmie (onregelmatige hartritmes). De ziekte komt vaak voor bij oudere honden, maar ook bij honden van kleine rassen.
De tijd dat een hond leeft nadat de diagnose congestief hartfalen is gesteld, hangt af van hoe plotseling de ziekte ontstond. Honden met plotseling optredend congestief hartfalen leven korter dan honden bij wie de ziekte zich geleidelijk ontwikkelde. De oorzaak van congestief hartfalen heeft ook invloed op de levensduur van de hond. Honden met congestief hartfalen moeten elke drie tot zes maanden door een dierenarts worden gecontroleerd.
De behandeling van congestief hartfalen bij honden hangt af van de oorzaak. De behandeling kan een diureticum (waterpil), zuurstof, nitroglycerinepasta, angiotensine-converterende enzymremmer (hormoonblokkerend medicijn dat zoutretentie voorkomt), een speciaal natriumarm dieet of voedingssupplementen omvatten.
Hoewel congestief hartfalen bij honden niet altijd kan worden voorkomen, kan het worden behandeld als het vroeg wordt opgemerkt. Beperking van fysieke activiteit kan voorkomen dat de ziekte te snel vordert, evenals het vermijden van extreme hitte en vochtigheid en het vermijden van lekkernijen met een hoog natriumgehalte.
Neem altijd contact op met uw dierenarts voordat u het dieet, de medicatie of de lichaamsbeweging van uw huisdier verandert. Deze informatie is geen vervanging voor de mening van een dierenarts.