Ook bekend als de Nippon, Nihon, Mikado of Oyuki Terrier, werd de Japanse Terriër ontwikkeld als een klein gezelschapsdier. Hoewel het wordt bewonderd om zijn levendige en vrolijke karakter, wordt het beschouwd als een zeer zeldzaam ras, vooral buiten zijn geboorteland Japan.
De Japanse Terriër is een kleine hond, met een stahoogte van ongeveer 8 tot 13 inch, met een korte, gladde, dichte en glanzende vacht. Het haar op het hoofd is zwart, donkerder van kleur dan de rest van het lichaam, dat meestal wit gekleurd is met zwarte of bruine vlekken.
De Japanse Terriër heeft een levendig temperament, maar is een zeer liefhebbende metgezel.
Veel experts geloven dat de Japanse Terrier-stam is ontwikkeld door honden van het inheemse type te mengen met verschillende andere terriërs die in de 18e eeuw door Europese handelaren zijn meegebracht, waaronder de Smooth Fox Terrier. Het duurde echter tot 1916 in het Nada-district bij Kobe dat de grondlegger van het moderne ras, een mannelijke terriër genaamd Kuro, werd geboren. Hij was het resultaat van kruisingen tussen de voorouderlijke terriërs, een Engelse Toy Terrier en een Toy Bull Terrier.
Uit Kuro's nakomelingen werd een stabielere bloedlijn opgebouwd en in de jaren '30 begonnen Japanse enthousiastelingen in de regio van Osaka met een fokprogramma.
De United Kennel Club heeft de Japanse terriër in 2006 formeel erkend, hoewel hij buiten zijn geboorteland meestal onbekend is. Tegenwoordig wordt de Japanse Terriër voornamelijk als schoothondje gehouden.
