Door gastblogger Jan Ensign, CPT
Ik woonde een seminar bij met de naam 'Structuur in actie'. Auteur Pat Hastings (Structure in Action:The Making of a Durable Dog) sprak over de lichaamsstructuur en beweging van honden. Ik vond dit seminar op zijn zachtst gezegd meeslepend. Terwijl de focus lag op de skeletstructuur van onze hondenvrienden, was wat ik van de dag meenam, om me veel meer bewust te zijn van de degelijkheid bij onze honden of het gebrek daaraan. Sommigen van ons vragen ontzettend veel van hen (behendigheidsproeven, wandelen, fietsen, apporteren, jagen, enz.) en weten niet dat we per ongeluk onze honden afbraken.
Laten we bijvoorbeeld een retriever nemen die een taxushals heeft. Als je zijn neus in de lucht steekt, zou hij fysiek maar naar 11 uur moeten kunnen wijzen. Als de neus van deze hond helemaal tot 12 uur kan wijzen, of verder zijn rug kan raken, is dit een taxusnek. Dit duidt op zwakte in de nek en je zou zien dat de hond dit compenseert door zijn hoofd hoger te houden om steun van de schouders te krijgen, in plaats van het voor het lichaam uit te laten. Stel je nu voor dat je deze hond vraagt om een eend of, erger nog, een grote gans uit het water te halen. Aangezien deze hond niet de kracht in zijn nek heeft om het gewicht van de watervogels goed te dragen, zal hij blijven proberen de vogel met zijn schouders weer in de lucht te houden, zodat hij niet kan zien waar hij zit. gaat. Deze hond zal ook veel spetteren met zijn voorpoten, wanhopig proberend zijn hoofd boven water te houden om niet te verdrinken. Een hond met een correcte hals zal rustig zwemmen en zijn kaak zal voor hem op het water liggen. Hij zal de vogel veel gemakkelijker dragen.
Een ander voorbeeld is een hond met een achterkant die hoger is dan zijn voorkant. Sommige rasstandaarden vragen hier om, zoals de Chinese Shar-Pei, Chesapeake Bay Retriever en Havanezer. Dus, alleen in die rassen, zou het als de juiste structuur worden beschouwd. Een hoge achterkant zal echter meer druk uitoefenen op de voorkant, waardoor het springen voor deze hond veel moeilijker wordt. Niet alleen is er meer druk op zijn gewrichten bij het landen van de sprong, maar hij moet ook harder werken om zijn voorkant op te tillen om over de sprong te komen. Bovendien zorgt een hoge achterhand ervoor dat de achterbenen meer onder de hond komen te liggen, waardoor de achteraandrijving wordt verminderd en dus het vermogen om efficiënt op te stijgen voor een sprong. Het is gemakkelijk te zien dat dit type constructie niet gemaakt is voor behendigheid of bijvoorbeeld langs de fiets lopen.
Het is me zo duidelijk dat structuur iets is waar we altijd naar moeten kijken, zodat we zorgvuldiger kunnen selecteren wat onze honden voor ons kunnen doen, niet wat ze bereid zijn voor ons te doen.